Janusz Korczak
kinderarts - pedagoog - schrijver
1878 - 1942

door Theo Cappon

Janusz Korczak, een Pools-Joodse arts, is over de hele wereld bekend als pedagoog, kinderboekenschrijver, en directeur van een weeshuis. Hij werd op 5 of 6 augustus 1942 met de 200 kinderen uit het weeshuis weggevoerd naar het vernietigingskamp Treblinka.

Wat maakte zijn leven zo bijzonder en waarom zijn er op dit moment overal in en buiten Europa verenigingen die het gedachtengoed van deze arts-opvoeder willen uitdragen? In deze bijdrage over Janusz Korczak gaat het vooral gaan over denkbeelden die voor mensen werkzaam in het brede veld van onderwijs en opvoeding nog steeds een grote actualiteit bezitten. Om te beginnen een globale schets van zijn leven en werk want velen kennen de man, zijn leven en werk, eigenlijk maar oppervlakkig.

Janusz Korczak (schrijversnaam voor Henryk Goldszmit) wordt in 1878 in Warschau geboren. Hij groeit op in een welgesteld en zeer beschermd milieu. Zijn vader is advocaat en de joodse familie is sterk in de Poolse cultuur geassimileerd. In vele opzichten denkt Korczak meer Pools dan joods. Moeder Goldszmit hecht veel waarde aan fatsoen, netheid en orde. Ze wil niet dat Henryk met het 'volk' in aanraking komt. Hij en zijn zus Anna beleven veel eenzame momenten.

Als hij 12 jaar is wordt zijn vader psychisch zeer labiel en heeft vaak aanvallen van depressie of agressie. Tenslotte wordt hij in een psychiatrische inrichting opgenomen. Als Korczak 18 jaar is sterft zijn vader. Hij is erg bang dat de ziekte erfelijk is en hij wil mede daarom nooit trouwen en kinderen krijgen.

Hij gaat medicijnen studeren en geeft bijlessen om moeder en zus te onderhouden. Tijdens zijn studie, ondermeer in Londen, Berlijn en Parijs krijgt hij een toenemende belangstelling voor sociaal-pedagogische vraagstukken.Hij raakt betrokken bij literaire en politieke groeperingen. Hij hekelt allerlei maatschappelijke misstanden en schrijft bijvoorbeeld over de arrogantie van de toenmalige rijke bourgeoisie. In 1901 verschijnt van zijn hand Kinderen van de straat en drie jaar later Salonkind. In dit laatste werk hekelt hij de opvoedingspraktijken van de gegoede burgers, waarin het kind volledig naar de hand van de volwassene wordt gezet en geen enkele eigenheid kan ontwikkelen.

Na zijn studie wordt hij in 1905 als arts aangesteld in het Baumann-kinderziekenhuis. Het is een joods ziekenhuis maar staat open voor kinderen van alle gezindten. Nauwelijks is hij daar begonnen of hij moet als arts naar het front als de Russisch-Japanse oorlog uitbreekt (Polen maakt in die tijd immers deel uit van het Russische Rijk).

In het verre oosten wordt hij getroffen door het leed van kinderen ten gevolge van de oorlog.

"You should stop to think of the innocent children who will be injured, killed, or orphaned. He was beginning to articulate what would become his philosophy for life: no war was worth depriving children of their natural right to happiness. Children should come before politics of any kind." (Uit: 'The king of children' van Betty Lifton)

Na de oorlog begint hij een particuliere praktijk en als huisarts bezoekt hij veel arme gezinnen. Hij krijgt grote bekendheid en dikwijls laat hij de rijken wat meer betalen zodat hij de armsten geen geld hoeft te vragen. In deze periode sympathiseert hij met de socialistische gedachte; in Warschau met z'n 700.000 inwoners heersen vooral ook onder de arme joodse bevolkingsgroep vreselijke wantoestanden.

Bij Korczak en enkele vrienden rijpt het idee om een kindertehuis te stichten voor wezen en verwaarloosde kinderen. Via fondswerving lukt het om in 1912 het Dom Sierot (= huis der wezen) te starten. Vanaf dat moment heeft Janusz Korczak (met enkele buitenlandse reizen als onderbreking) hier tot z'n dood gewoond. Hij slaapt op de 4e verdieping, op een zolderkamer tussen de jongens- en meisjesslaapzaal.

Voor Korczak is het misschien de belangrijkste beslissing in zijn leven. Een wetenschappelijke loopbaan of een succesvol leven als bekend kinderarts ruilt hij in voor de leiding van dit weeshuis. Zelf heeft hij steeds gezegd dat hij op deze manier de twee disciplines, pedagogiek en medicijnen het beste met elkaar kon combineren. Het weeshuis vormt volgens hem de ideale observatieplek om kinderen te leren kennen. Voor hem is de arts/pedagoog het beste in staat om het totale kind te zien en te doorgronden.

Korczak heeft kinderen inderdaad altijd zeer grondig en zorgvuldig medisch onderzocht. Bekend van hem is de gewoonte om 's nachts te luisteren naar hun ademhaling en te letten op hun slaap.

Ondanks veel werkzaamheden buiten Dom Sierot vindt hij altijd tijd om bij de kinderen te zijn. Samen eten, voorlezen, naar bed brengen, of zieke kinderen te verzorgen. Vanaf het allereerste begin werkt hij nauw samen met Stefanie Wilczynska (juf Stefa). Zij heeft ook tot aan haar dood in Treblinka in Dom Sierot gewerkt. Zij was zijn vaste medewerkster en regelde de hele organisatie.

Dan volgt de Eerste Wereldoorlog. Korczak moet weer 4 jaar in militaire dienst, dit maal in Kiev. Tijdens die oorlogsjaren als militair arts schrijft hij zijn wellicht bekendste pedagogische boek: 'Hoe houd je van een kind'.

Na de oorlog keert hij terug naar zijn opvoedingswerk in Polen. Hij zet zich met hart en ziel in voor de culturele wederopleving van zijn land. In die tijd publiceert hij veel en geeft lessen aan het Instituut voor Speciale Pedagogiek. Overal wordt hij als gastspreker gevraagd. Dagelijks schrijft hij in zijn dagboek en noteert daarin ongelooflijk veel observaties bij kinderen. Uit al zijn boeken blijkt hoe goed hij naar kinderen kijkt en ze begrijpt.

In het weeshuis organiseert Korczak van alles om het recht en de verantwoordelijkheid van kinderen te garanderen ('kinderrechtbank', geldbank, taken, onderlinge hulp etc.). Eind twintiger jaren is hij met zijn weeshuis, 'Republiek der jongeren', in binnen- en buitenland bekend.

Gedurende de vruchtbaarste periode van zijn schrijversschap, de twintiger jaren, publiceert Korczak zijn bekendste werken. Zo verschijnen in 1923 de kinderboeken 'Koning Matthijsje de Eerste' en 'Koning Matthijsje op eenonbewoond eiland'. De positie van kinderen tegenover volwassenen is het centrale thema. In 1925 verschijnt zijn psychologische roman 'Als ik weer klein ben'. In deze boeken zijn veel van zijn pedagogische ideeën terug te vinden.

In diezelfde jaren is Korczak de initiatiefnemer van een kinderpagina die elke week als bijlage verschijnt van de bekende Poolse krant Revue. Deze pagina, die hoofdzakelijk door kinderen wordt gevuld, is bijzonder populair in Polen. Voor het eerst worden kinderen serieus gehoord en voor hun bijdragen betaald. Ook de wekelijkse radiopraatjes van Korczak over opvoeding (De oude dokter vertelt) vormen een enorm succes.

In 1928 schrijft hij het essay 'Het recht van het kind op respect'.

Eind twintiger, begin dertiger jaren verandert de situatie in Europa snel. Er komt een golf van anti-semitisme opzetten. Korczak wordt verboden zijn radio-praatjes te houden. Het is voor hem een enorme ontgoocheling, omdat hij z'n leven lang gevochten had voor een Pools-joodse verdraagzaamheid. In deze periode maakt hij reizen naar Palestina. Hij denkt in 1936 serieus na over definitieve vestiging in Israël. Zijn grote en hechte band met de kinderen in Warschau en persoonlijke beweegredenen doen hem terugkeren naar Polen.

In 1939 wordt Polen overrompeld door de Nazi's. Een van de eerste maatregelen is om alle joden, en dus ook het weeshuis, te concentreren in een groot getto. De situatie wordt dan met de dag ondragelijker. Veel zieke en verweesde kinderen, honger, tyfus e.d. Met veel moeite probeert Korczak steeds buiten het ghetto bij rijke Polen geld en eten in te zamelen voor de ca. 200 kinderen in het weeshuis. Hijzelf gaat er bijna onderdoor. Enkele malen wordt hij door de duitsers gevangen gezet, maar met behulp van vrienden wordt hij steeds weer vrijgelaten.

Op 6 augustus 1942 worden de kinderen en de leiding van het weeshuis weggevoerd naar de 'Umschlagplatz'. Ze hebben hun groene vlag met 't Klavertje-4 bij zich. De oudste kinderen dragen de allerkleinsten naar de goederenwagons. Twee dagen later worden ze allen vergast in het vernietigingskamp Treblinka.