Korczaks pedagogische ideeën

door Theo Cappon

Laten we voorop stellen dat Korczak nooit een systematische pedagogiek heeft geformuleerd. Hij heeft zijn gedachten over kinderen vooral tot uiting gebracht in sterk beeldende beschrijvingen van wat er tussen volwassenen en kinderen gebeurt. Zo bevat zijn hoek "Hoe houd je van een kind?" veel pedagogische ideeën, die gebaseerd zijn op de talloze ervaringen die Korczak als arts had opgedaan tijdens de vele bezoeken aan gezinnen. Het boek appelleert aan onze eigen waarneming, intuïtie en fantasie. Beter dan via de wetenschap kunnen wij langs deze weg het onbekende kind op het spoor komen, en ontdekken dat het "een perkament" is, dicht beschreven met hele kleine hiërogliefen, die je slechts gedeeltelijk kunt ontcijferen".

De praktijk en de daarop gebaseerde gevoelens en niet de kennis van theoretische stelsels bepaalden Korczaks omgang met het kind: "vaak schuif ik een theorie terzijde, zelden mijzelf". Als er één punt uit zijn denken over opvoeding naar voren gehaald moet worden is dat wel het idee van "respect" voor het kind.

Het kind is in elke fase een volwaardig menselijk wezen en niet slechts een onaf mens, die nog van alles niet kan. We hebben in het algemeen te weinig respect voor de ervaringen waarover het kind reeds beschikt. Korczaks observaties tonen ons welke inspanningen er van een kind gevraagd worden bij het opgroeien. Elke stap moet veroverd worden. We zijn de gevoeligheid voor dit moeizame proces verloren. Kortom, we zijn ongeduldig geworden en gunnen het kind niet "het recht op de dag van vandaag". We hebben het steeds, juist in scholen, over wat het kind moet worden. Het langzame ingroeien in de morele en sociale patronen vergt veel tijd en de op de toekomst gerichte opvoeder is altijd ongeduldig. Korczak zegt hierover: "...en als die ( altijd zo ongeduldig benadrukte toekomst dan aangebroken is, moet er opnieuw gewacht worden want de diepzittende mening dat het kind nog niets is, maar iets moet worden, dat het nog niets weet, maar alleen ooit iets zal weten en nog niets kan, maar hoogstens later iets zal kunnen, dwingt ons immers tot steeds verder wachten. Hij pleit voor de "absoluutheid" van de kindertijd. Kind-zijn heeft hier en nu een eigen, zelfstandige betekenis. Hij toont zich steeds verontwaardigd als hij schrijft over het 'kleineren' van kinderen. In zijn boek "Het Recht van het kind op respect", zegt hij: 'Het is erg vervelend om klein te zijn. Respect en bewondering oogst alleen wat groot is en meer plaats inneemt (...). Dit ( bij het kind gekweekte) gevoel van onmacht voedt op tot het geloof in fysieke kracht. Niet alleen de volwassene, maar iedereen die ouder en sterker is, kan zijn ontevredenheid op grove manier uiten, zijn eisen met geweld doorzetten en afdwingen dat men naar hem luistert. Kortom, hij kan ongestraft onrecht doen".

Gelijkwaardigheid

Korczak staat in het opvoedingsgebeuren de gelijkwaardigheid van kind en volwassene centraal. Tussen kind en opvoeder moet een dialoog bestaan. Zijn ideeën komen op dit punt overeen met de visie van de joodse wijsgeer Martin Buber, die altijd heeft gepleit voor een 'Ich und Du'- relatie tussen volwassene en kind. Korczak plaatst vertrouwen tegenover wantrouwen in de opvoeding. We laten het kind te weinig zelf dingen ervaren en beleven. We willen eigenlijk over alles wat het doet waken, aldus Korczak. Wij zijn ervaren en we hebben het beste met je voor, en doe het maar zoals wij het zeggen. Korczak wil volwassenen gevoelig maken voor het feit dat storend gedrag van een kind ook kan voortkomen uit eisen die teveel het wezenlijke van het kind vernietigen. In de jubileumbundel, uitgegeven ter gelegenheid van het derde lustrum van de Korczak Stichting, schreef Prof. Luc Stevens een prachtige bijdrage over "Het recht van het kind zichzelf te ontwikkelen". Hij baseert zich hierbij op de ideeën van Korczak als hij schrijft: 'Het beeld van de primaire ontwikkelingsvoorwaarden dat vanuit de moderne cognitieve psychologie verschijnt, blijkt op hoofdlijnen treffend overeen te komen met Korczaks visie op wat kinderen van hun opvoedingsomgeving vragen: niet teveel 'opvoeding', maar respect voor eigen kunnen, durven en willen van kinderen en solidariteit of beschikbaarheid van volwassenen. De overeenkomst waarop ik doel zou 'het recht op ontwikkeling' kunnen heten. De erkenning van het eigen actief aandeel van kinderen in hun ontwikkeling, ook hun ontwikkeling in school met inbegrip van hun eigen verantwoordelijkheid daarvoor en de uitdaging dit eigen aandeel actief ter hand te nemen.

Geen bezit

In veel van zijn beschrijvingen over kinderen en opvoedingssituaties blijkt dat hij ieder kind ontmoet op een unieke wijze. "Voor ieder probleem, ieder kind, iedere dag is een unieke reactie van de opvoeder nodig". Nauw verbonden hiermee is de uitspraak van Korczak: "Een kind is nooit je bezit". Heel scherp heeft hij gezien hoe volwassenen kinderen bewust, maar meestal onbewust gebruiken als een soort verlengstuk van zichzelf. Bezitten moet je dan in twee betekenissen opvatten. Je kunt een kind domweg aan je macht onderwerpen; letterlijk dus bezitten. Maar je kan, en dat is veel subtieler, een kind ook zo psychologisch omarmen en beïnvloeden dat het geestelijk onvrij is geworden om zichzelf te zijn. In het boek "Het recht van het kind op respect" schrijft Korczak over dat egoïstische bezitten het volgende: "Een volwassene kan zich eenzaam voelen en een grote behoefte hebben aan liefde en aanraking. Het kind is een alibi, een middel voor de volwassene om aan zijn eigen liefde en behoefte tegemoet te komen". In al zijn werken, en zeker in zijn kinderboeken, laat Korczak merken wat hij vindt van de morele opvoeding. Hij ervaart veel normen en waarden als knellend. De volwassenen kneden en vormen de kinderen naar hun eigen ideeën. Hij ziet om zich heen dat kinderen zo goed mogelijk aangepast worden aan de maatschappelijke instituties. Lees zijn uitspraak in "Het recht van het kind op respect" : "De maatschappij heeft jou die kleine wildebras toevertrouwd, opdat je hem omvormt en dresseert, hem voor zijn omgeving acceptabel maakt, en nu wacht zij af. De staat wacht, de kerk wacht en zijn toekomstige werkgever. Zij eisen, wachten en letten op. (...) Het kind heeft het recht te groeien, te manen, te eisen; het heeft het recht te groeien, te rijpen en eenmaal gerijpt, vruchten af te werpen. De hele moderne pedagogiek is erop gericht gemakkelijke kinderen te vormen, consequent en stap voor stap streeft zij ernaar al datgene te breken, te onderdrukken en uit te bannen, wat de wil en de vrijheid van het kind betreft, de kracht van zijn innerlijk leven, zijn verlangens en zijn voornemens."

Natuurlijk, dit is in het Polen van 1928 geschreven, maar de zogenaamde "ideologische aanpassing" vindt, wellicht op een subtieler manier, nog steeds in de opvoeding en het onderwijs plaats. Kritische en opstandige kinderen zijn 'lastig' voor opvoeders. Het is overigens beslist niet zo dat Korczak een kloof wil scheppen tussen kinderen en volwassenen. In zijn boek: "Als ik weer klein ben." schildert hij op een magistrale wijze de innerlijke strijd, de onmacht vaak en het verdriet van de volwassene. "Het zou zo ingericht kunnen zijn dat de mens afwisselend nu eens groot en dan weer klein was. Ongeveer zoals winter en zomer, dag en nacht, slapen en wakker zijn. Dan zou niemand zich verwonderen en dan zouden ze elkaar beter verstaan, de grote mensen en de kinderen." Korczak heeft zoveel vertrouwen in het waardeoordeel en het normbesef van kinderen, dat hij het aandurft om een kinderrechtbank en een kinderparlement in bet weesbuis in te stellen. (De rechters waren de kinderen uit het weesbuis.) De straffen die de rechtbank aan kinderen maar ook aan de groepsleiders kon opleggen waren gedetailleerd en zorgvuldig geformuleerd. Korczak trachtte het strafsysteem zo in te richten dat het niet leidde tot vergelding en leed toebrengen, maar dat de strafoplegging leidde tot inzicht, ander gedrag en herstel van de relatie met de groepsleden.

Kritiek

Men kan terecht kritiek op Korczak hebben dat hij weliswaar veel verantwoordelijkheid bij de kinderen legde, maar dat hij in grote beslissingen, bijvoorbeeld het voor onbepaalde tijd opheffen van de rechtbank, keuzes maakte zonder de kinderen daarin te betrekken. We raken hier het uiterst moeilijke punt van de grenzen van gezag en verantwoordelijkheid van de opvoeder. Elke school die haar gemeenschap wil democratiseren loopt hier tegenaan. Hoe vaak is actieve participatie niet schijnparticipatie? De grote Korczak-kenner Prof. Micha de Winter geeft ons in zijn boek "Kinderen als medeburgers" daarvan treffende voorbeelden.

Uit Korczaks boeken en getuigenissen blijkt dat hij dikwijls twijfelde en teleurgesteld was. Maar daarin komt bij dicht bij ons staan, omdat iedere opvoeder perioden van grote twijfel en wanhoop kent. Maar zijn appel op de opvoeder om het kind recht te doen blijft steeds overeind. Hij was geen zwevende romanticus, maar een hartstochtelijk strijder voor de rechten van bet kind, die meermalen een teleurstelling opliep en zich dikwijls machteloos voelde. Er is in dit kort bestek geen ruimte uitvoeriger stil te staan bij talloze andere denkbeelden en maatregelen van Korczak, zoals zijn haarscherpe observaties van rolbevestigend gedrag bij jongens en meisjes en zijn mening daarover; zijn grote afkeer van pesten; zijn pleidooi bij opvoeders om iedere dag opnieuw naar bet kind te kijken. "Jij bent zelf vandaag anders dan gisteren, zo ook bet kind"; de eye-openers voor wat kinderen voor elkaar kunnen betekenen, etc. Maar één ding wil ik er nog uitlichten en dat is Korczaks wijze van redeneren met kinderen. Op veel plaatsen in zijn werk komen we weergaven tegen van gesprekken met jonge en oudere kinderen. Het is een verademing te lezen en te horen hoe hij kinderen ook in hun denken en redeneren volstrekt serieus neemt. De toon en de taal die hij hanteert, geeft het kind het gevoel dat het op basis van gelijkwaardigheid met de volwassene in gesprek is. Hij nodigt kinderen, hoe jong ze ook zijn, uit tot argumenteren. Laten wij die uitnodiging overnemen.